In de toekenningsopdracht kan een variabele een waarde krijgen. Veelal zal een enkele waarde niet voldoende zijn, maar zal een z.g. expressie moeten worden gebruikt om "iets" uit te rekenen.
Voorbeeld:
Getal * 1/100
Hier wordt 1 % van Getal berekend. Het is een voorbeeld van een expressie.
In een expressie van het type number (numerieke expressies) kunnen meer z.g. operatoren voorkomen dan de "*" (vermenigvuldiging).
Operatoren in een numerieke expressie:
+ |
Optelling |
- |
Aftrekking; of unaire min |
* |
Vermenigvuldiging |
/ |
Deling met resultaat een gebroken getal |
% |
Deling van gehele getallen, met als resultaat een geheel getal |
N.B. Operatoren worden in een bepaalde volgorde uitgevoerd in een expressie: eerst *, / of %, daarna + en -.
Behalve operatoren, variabelen en getallen kunnen in numerieke expressies ook haakjes voorkomen: "(" en ")".
Zij dienen om de volgorde van verwerking van de operatoren te wijzigen.
Voorbeeld:
(Getal - 100) / 200
Eerst wordt van de waarde van Getal 100 afgetrokken en dit resultaat wordt gedeeld door 200.
Beschrijving numerieke expressie
Expressies van het type tekenrij
Niet alleen met getallen of variabelen van het type number kunnen expressies worden gemaakt, ook met tekenrijen en variabelen van het type string kunnen expressies worden opgebouwd:
Voorbeeld:
'Naam:' ++ Totalenaam
Hier wordt de tekenrij "Naam:" gekoppeld met de inhoud van string-variabele Totalenaam.
Dit is een expressie van het type string (tekerijexpressie).
In een tekerijexpressie kan maar één operator voorkomen alleen de koppel-operator (++).
Beschrijving tekenrijexpressie
In een voorwaarde worden variabelen en expressies met andere vergeleken. Vaak komt voor dat getest moet worden of een variabele een bepaalde waarde heeft.
Voorbeeld:
Teller > 100
In dit voorbeeld wordt getest of de waarde van de variabele Teller groter is dan 100. Is dat zo dan is de waarde van de voorwaarde waar, anders levert de voorwaarde onwaar op.
Er is een aantal vergelijkingsoperatoren waarmee voorwaarden kunnen worden gemaakt:
= |
Is gelijk |
bruikbaar voor number en string |
<> |
Is ongelijk |
bruikbaar voor number en string |
> |
Is groter dan |
bruikbaar voor number en string |
< |
Is kleiner dan |
bruikbaar voor number en string |
>= |
Is groter of gelijk |
bruikbaar voor number en string |
<= |
Is kleiner of gelijk |
bruikbaar voor number en string |
N.B. Een string a is groter dan string b wanneer a lexicografisch gezien ná b komt. Dus 'Wat' is groter dan 'Aap'.
Evenzo geldt: een string a is kleiner dan string b wanneer a lexicografisch gezien vóór b komt. Voorbeeld:
'garage' is kleiner dan 'schuur'.
Verder geldt dat hoofdletters voor kleine letters komen.
Naast deze eenvoudige voorwaarden kunnen ook voorwaarden worden gecombineerd met behulp van de operatoren and, or en not (in het nederlands: en, of en niet).
In de volgende tabel wordt duidelijk hoe deze operatoren werken. In de tabel staat r1 en r2 voor een voorwaarde, zoals hiervoor omschreven.
Operator |
Gebruik |
Verklaring |
and |
r1 and r2 |
is waar alleen als én r1 én r2 waar zijn |
or |
r1 or r2 |
is waar wanneer óf r1 óf r2 waar is |
not |
not r1 |
is waar wanneer r1 niet waar is |
Voorbeelden:
Wanneer getest moet worden of de waarde van Getal tussen 100 en 199 ligt, noteert men dat als:
Getal >= 100 and Getal <= 199 |
(rechtstreeks testen of Getal binnen de grenzen ligt) |
|
of als: |
not (Getal < 100 or Getal > 199) |
(hier wordt getest of Getal niet buiten de grenzen ligt. Let ook op het gebruik van de haakjes!) |
Beschrijving voorwaarden
Created with the Personal Edition of HelpNDoc: Single source CHM, PDF, DOC and HTML Help creation